Inclusieve journalistiek – een tergend traag proces

| Dit artikel past in een opdracht voor studenten uit het derde jaar met als onderwerp stage.

We weten al jaren dat heterogene, witte redacties zorgen voor een scheefgetrokken representatie van moslims. Om dit nogmaals aan te kaarten organiseerde het CCIB (Collectif Contre l’Islamophobie en Belgique) onlangs een panelgesprek met getuigenissen door journalisten.

Het is dinsdagavond 22 september 2020. Een klein zaaltje in Molenbeek loopt langzaam vol. Een technisch team is druk bezig met de voorbereidingen van de livestream op Facebook – een maatregel om een grote groep mensen te vermijden. Aan de andere kant van het zaaltje maken vier Brusselse journalisten zich klaar om te spreken over diversiteit in de mainstream media. Het jaarlijkse evenement is een initiatief van het CCIB (Collectif Contre l’Islamophobie en Belgique) en belicht telkens een ander onderwerp dat past binnen de context van de Semaine Bruxelloise d’Actions contre la Haine et l’Islamophobie (SBAH), de Brusselse Actieweek tegen Islamofobie.

Elk jaar hetzelfde schaap

De eerste spreker is Jasmijn Post, een Nederlandse journaliste bij BRUZZ. Ze behandelt er onder meer de politiek van de Brusselse deelgemeente Molenbeek en enkele grote islamitische thema’s. “Door een gebrek aan praktiserende moslims in de redactie blijft de benadering van die onderwerpen zeer oppervlakkig,” stelde Post. Dat illustreert ze met een artikel over het Offerfeest dat ze dit jaar publiceerde. Daarvoor gebruikte ze de foto van een schaap – dezelfde foto die élk jaar weer opduikt wanneer het Offerfeest er aankomt. “De fotodatabank van BRUZZ is in dat opzicht heel beperkt, en er wordt bovendien zo weinig belang gehecht aan het onderwerp dat niemand ooit de moeite neemt om nieuwe foto’s te maken. En niet enkel wat het beeldmateriaal betreft, maar ook inhoudelijk gaan redacties vaak de mist in als het over soortgelijke onderwerpen gaat. Bij BRUZZ beginnen we in te zien hoe problematisch dat is, en willen we daar dan ook snel verandering in brengen.”

Geen hoofddoek op het scherm

Voor een nieuwsmedium is het een zwak punt om geen redactie te hebben die de gehele bevolking representeert. Toch blijft het diversiteitscharter in journalistenbedrijven volgens Salwa Boujour een groot probleem. Boujour is journaliste geworden uit noodzaak, om zichzelf te kunnen uitdrukken als moslima die een hoofddoek draagt. Een makkelijk traject was het zeker niet.

Tot op vandaag zien we in België een onevenwichtige verdeling van de journalistenposten: 70% mannen tegen slechts 30% vrouwen. “Wanneer je als moslima daarbovenop ook nog eens een hoofddoek draagt, kan je het journalistenwerk in de mainstreammedia eigenlijk bijna vergeten,” zegt Boujour. In haar journalistieke opleiding koos ze voor een audiovisuele richting, maar er werd regelmatig gesuggereerd dat haar hoofddoek later problematisch zou worden. Dat bleek inderdaad zo te zijn. Hoewel er bij sollicitaties vaak heel enthousiast werd gereageerd over haar ideeën, werd ze meermaals afgewezen omwille van haar hoofddoek. “Ze wilden mij wel aannemen, als ze me ergens helemaal achterin aan een bureau konden verstoppen. Op het scherm mocht ik zeker niet verschijnen.”

Neutraliteit bestaat niet

Ook kreeg Boujour vaak het argument naar het hoofd geslingerd dat ze als moslima niet in staat zou zijn tot neutrale verslaggeving. “Dat was een echte belediging voor mijn intelligentie. Tijdens mijn journalistieke studies ben ik nochtans vijf jaar lang neutraal geweest, en op precies dezelfde manier getest en beoordeeld als mijn medestudenten.” Uiteraard is het onmogelijk om volledig objectief te zijn, maar dat geldt voor iedereen. Het is niet zo dat alleen moslims een bepaalde houding aannemen tegenover specifieke thema’s. Neutraliteit in de journalistiek bestaat niet. We zijn allemaal mensen en dus per definitie subjectief. Alleen al het besluit welke thema’s het verdienen om aan bod te komen, is voor een stuk een subjectieve keuze.

Soms proberen mediabedrijven zich zelfs niet te verantwoorden, maar worden vrouwen die een hoofddoek dragen geweigerd met een simpele verwijzing naar het intern reglement. Onze maatschappij is dus nog niet klaar voor een vrouw met een hoofddoek op het scherm. Terwijl je die wél elke dag op straat tegenkomt. Als het bovendien om een baan als schoonmaakster gaat, is er plots geen enkel probleem. Eén ding is zeker: een plek veroveren in de journalistieke wereld is voor moslima’s geen sinecure.

In de eerste plaats mens

Dat het ook anders kan, bewees Sarra El Massaoudi toen ze vorig jaar werd aangenomen bij La Dernière Heure, één van de belangrijkste Franstalige mainstream nieuwsplatformen van België. El Massaoudi is daar met haar Maghrebijnse roots wel een uitzondering, zo blijkt. Want El Massaoudi, de man aan de balie en de schoonmaakploeg zijn er de enige moslims in het gebouw. Volgens El Massaoudi is er nochtans geen sprake van slechte wil op de redactie. “Het is moeilijk om gewoontes te veranderen. Vooral wanneer die reeds worden gecreëerd tijdens onze journalistieke opleidingen, en zelfs daarvoor nog, vanaf het moment dat we de actualiteit beginnen te volgen. Het nieuws wordt nu eenmaal gemaakt voor de ‘Jacquelines’ en ‘Jean-Michels’ van onze samenleving, en is dus niet voldoende inclusief.”

Volgens El Massaoudi moet de verandering daarom komen vanuit de redacties zelf. Journalisten moeten de aanwezigheid van moslims in het nieuws normaliseren. Nu worden ze immers enkel voorgesteld als ‘moslims’ en niet als mensen, hoewel ze dat toch in de eerste plaats zijn.

Bewustwording

Het is wel zo dat steeds meer mediabedrijven zich bewust worden van het gebrek aan diversiteit in de Belgische media. Die bewustwording kwam er ook bij Fabrice Grosfilley, een interviewer bij Bel RTL, columnist bij BX1 en organisator van verschillende politieke programma’s. Begin februari 2020 kwamen er duizenden mensen in Brussel op straat bidden na het overlijden van prediker Rachid Haddach – informatie die Grosfilley als witte man van Franse afkomst niet kon vatten. Hij begreep niet waarom het gebeuren zo’n weerklank kreeg, zoveel mensen ontroerde en zulke heftige reacties uitlokte. Hoe was het mogelijk dat hij in zo’n kosmopolitische stad als Brussel de impact van de dood van prediker Rachid Haddach in die mate had onderschat?

“Toen beseften we bij BX1 dat we iets over het hoofd zagen,” aldus Grosfilley. “We hadden op dat moment een stagiair op de redactie die moslim is. Hij heeft ons kunnen inlichten over het belang van de gebeurtenis in de moslimgemeenschap. Het besef overviel me dat we als Brussels mediaplatform – een platform dat er hoort te zijn voor de gehéle Brusselse bevolking – geen toegang hadden tot de juiste kennis om het belang van het evenement in te schatten.”

Conclusie

De rode draad doorheen de avond was glashelder: de journalistiek in ons land is nog lang niet representatief genoeg voor onze diverse samenleving. De oplossing voor dit probleem is wellicht een grotere diversiteit van de redacties zelf. Dat besef sijpelt langzaamaan door. Maar de vraag is of daar nu ook naar gehandeld wordt. Is er op het veld daadwerkelijk verandering te bespeuren? Alle vier de sprekers vonden van niet.

De avond had allicht nóg interessanter kunnen zijn indien de verschillende Brusselse journalisten met elkaar in debat waren gegaan. Nu bleven het afzonderlijke getuigenissen. Toch leverde de avond een aantal sterke momenten op, met boeiende inzichten en verhelderende voorbeelden. Van de moeilijke strijd die journalisten die moslim zijn nog elke dag in hun job moeten voeren. Van het tergend trage proces van verandering in de praktijk, ondanks de goede wil van redacties en mediabedrijven. De keuze van de organisatoren om ook twee vrouwelijke journalisten aan het woord te laten, was geslaagd. Als moslima blijkt het toch nog altijd een stuk moeilijker om een journalistieke carrière uit te bouwen dan hun mannelijke collega’s die moslim zijn. Zij komen op hun weg niet alleen racisme, maar ook het glazen plafond tegen.

Met deze avond is nog maar eens bewezen hoe belangrijk de jaarlijkse evenementen van het CCIB rond islamofobie zijn. Het zijn en blijven eye-openers voor al wie dacht dat racisme en discriminatie in sommige middens niet (meer) voorkomen. Ook in media en journalistiek moeten we op onze hoede blijven en blijven streven naar meer bewustwording én concrete actie.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op www.kifkif.be.